Katrollen. Een katrol bestaat uit een schijf met een groef op het loopvlak. Daar ligt het touw in. De schijf draait op een as. De schijf is eventueel voorzien van een lager om de wrijving met de as te beperken. De uiteinden van de as zijn bevestigd in een frame. Dit frame is onder en boven gesloten met aan een zijde een haak of oog. Bedoeld om te bevestigen aan een balk of aan het object wat getild moet worden. In een katrol kunnen meerdere schijven zijn verwerkt samen op één as. Dit alles om een zwaar object op te kunnen tillen.